Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Kennisagenda Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde

Drs Heike Jansen
Prof. dr Sylvia van der Burg – Vermeulen
Drs Arnold Schriemer
Dr Birgit Donker – Cools
Dr Frederieke Schaafsma
Drs Irma Kluijt
Drs Lianne Schouten
Drs Marloes Mazliah - de Vries
Drs Peter Coffeng
Kennisagenda kwaliteitstafel kennis- en kwaliteitsont- wikkeling instroom opleidingen kennisvragen toekomstig onderzoek.
Inleiding
De Kennisagenda Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde is tot stand gekomen vanuit de Kwaliteitstafel Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde. Deze is in juni 2018 gestart met als doelen de instroom in de opleidingen van bedrijfs- en verzekeringsarts vergroten, duurzame kennis- en kwaliteitsontwikkeling en het ontwikkelen van een uitvoerbaar gedragen model voor structurele financiering.1-5 Met instemming van de NVAB, de NVVG en de GAV is Heike Jansen aangesteld als projectleider voor de ontwikkeling van deze kennisagenda. De werkgroep is ingericht met vertegenwoordigers uit de drie beroepsverenigingen (GAV, NVAB, NVVG). Voorzitter van de werkgroep is prof. dr. Sylvia van der Burg-Vermeulen. De werkgroep werd ondersteund door een senior-adviseur van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

Belang en doel van de Kennisagenda Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde

Er is een achterstand op het gebied van kennisontwikkeling binnen de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde. Deze achterstand moet ingelopen worden, omdat de Nederlandse beroepsbevolking belang heeft bij kwalitatief hoogwaardige en toegankelijke arbeidsgerichte zorg. Belangrijke doelen hiervan zijn het verbeteren en bevorderen van de gezondheid van werkenden en zorgen dat mensen met een arbeidsrelevante aandoening of verminderd arbeidsvermogen mee kunnen blijven doen. Het doel van deze kennisagenda is een impuls te geven aan het versterken van de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskundige beroepsuitoefening die berust op wetenschappelijk bewijs. Structurele kennis- en kwaliteitsontwikkeling zijn daarnaast ook belangrijke dragers voor het imago en de aantrekkelijkheid van het vak van bedrijfs- en verzekeringsarts. Om te komen tot een breed gedragen kennisagenda en draagkracht voor (toekomstige) financiering voor de benodigde kennis- en kwaliteitsontwikkeling, werden zoveel mogelijk belanghebbende partijen betrokken bij de ontwikkeling van deze kennisagenda.

Inventarisatie kennisvragen

Voor het ontwikkelen van de kennisagenda is gebruik gemaakt van de systematiek van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.7,8 Het inventariseren van kennisvragen verliep via meerdere routes. De leden van de beroepsverenigingen (in totaal 2522; GAV 220, NVAB 1500, NVVG 802) werd gevraagd naar hun kennisvragen. Ook de deelnemers aan de kwaliteitstafel werd gevraagd om hun input. Daarnaast werden overige belanghebbenden geinventariseerd en aangeschreven. Ook werden kennisvragen gedestilleerd uit richtlijnen en protocollen voor bedrijfs- en verzekeringsartsen en overige relevante (multidisciplinaire) richtlijnen. Richtlijnen – eventueel met achtergronddocumenten – waarin de kwaliteit van het wetenschappelijke bewijs en de sterkte van aanbevelingen waren beschreven, zijn meegenomen om kennisvragen uit te destilleren. Uit de meegenomen richtlijnen zijn de voor bedrijfs- en verzekeringsartsen belangrijke conclusies geselecteerd. De conclusies met een laag evidence niveau (GRADE low en very low, niveau C en D, EBRO Level 3 en 4) zijn aangemerkt als kennisvraag en geherformuleerd tot onderzoeksvraag. In totaal zijn 2276 kennisvragen geïnventariseerd.

Voorselectie kennisvragen

Gezien de grote hoeveelheid kennisvragen vond een voorselectie plaats voorafgaand aan de prioriteringsbijeenkomst. Bij deze voorselectie zijn alle dubbelingen in kennisvragen verwijderd. Vervolgens zijn kennisvragen uitgesloten die geen betrekking hadden op het vakgebied; die gingen over een implementatieprobleem; die niet onderzoekbaar waren; waar al onderzoek naar liep; of waarover al kennis beschikbaar was. Voor de overgebleven kennisvragen werd het belang bepaald door te beoordelen hoe vaak een probleem in de praktijk voorkomt, wat de ernst van het probleem is en of het beantwoorden van de kennisvraag een oplossing biedt voor de dagelijkse praktijk van bedrijfs- en verzekeringsartsen. Kennisvragen die sterk gelijk aan elkaar waren, werden waar mogelijk, tot één vraag geherformuleerd. Uiteindelijk werden 128 kennisvragen meegenomen naar de prioriteringsbijeenkomst.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12498-020-1277-y/MediaObjects/12498_2020_1277_Fig1_HTML.jpg

Figuur 1

. Proces van inventarisatie kennisvragen

Prioriteringsbijeenkomst

Op 5 februari 2020 vond een prioriteringsbijeenkomst plaats. Het doel van deze prioriteringsbijeenkomst was om tot een top 40 te komen van de belangrijkste kennisvragen. Leden van de NVAB, de NVVG en de GAV, deelnemers van de Kwaliteitstafel, patiëntenvertegenwoordigers en overige belanghebbenden werden uitgenodigd. In totaal waren bij de prioriteringsbijeenkomst 72 deelnemers aanwezig (exclusief de leden van de werkgroep), waarvan 32 namens de beroepsgroepen, 20 namens de patiëntenorganisaties en 20 overige belanghebbenden.
De prioriteringsbijeenkomst bestond uit drie ronden. In de eerste twee ronden werden de deelnemers verdeeld over 8 groepen. In de eerste ronde startten de groepen met 16-18 kennisvragen en werd door discussie besloten welke 10 vragen hiervan het meest belangrijk waren. In de tweede ronde werd de samenstelling van de groepen gewijzigd en werd besloten welke 5 van de (eerder geprioriteerde) 10 vragen het meest belangrijk waren. De prioritering vond in beide ronden plaats op basis van relevantie, urgentie, impact op het vakgebied of maatschappij, implementeerbaarheid en aansluiting bij patiënteninbreng.
In de derde ronde werden de overgebleven 40 meest belangrijke kennisvragen plenair gepresenteerd. De deelnemers konden met stickers aangeven welke kennisvragen voor hen het belangrijkst waren. Hiervoor kregen alle deelnemers vijf stickers. Bedrijfs- en verzekeringsartsen, patiëntenvertegenwoordigers en overige belanghebbenden kregen ieder een eigen kleur sticker, zodat achteraf duidelijk zou zijn welke kennisvragen door welke groep belangrijk werden gevonden. Ook de werkgroepleden hebben individueel hun stem uitgebracht als zijnde leden van de beroepsgroep.

Methodiek definitieve prioritering kennisvragen

Om de haalbaarheid van de kennisagenda te kunnen borgen, besloot de werkgroep om de 15 kennisvragen met de meeste stemmen uit de prioriteringsbijeenkomst verder uit te werken. De kennisvragen die het hoogst geprioriteerd waren, kwamen grotendeels overeen met de kennisvragen met de meeste stemmen vanuit de patiëntenvertegenwoordigers. Verdere uitwerking van deze 15 kennisvragen vond plaats door waar nodig de vraagstelling aan te passen naar een ziekteoverstijgende kennisvraag om te vermijden dat de kennisagenda alleen over een specifieke ziekte of aandoening zou gaan. Als er al onderzoek gaande was naar de betreffende kennisvraag of de kennisvraag al beantwoord was, werd de vraag niet opgenomen in deze kennisagenda. Uiteindelijk bleven 12 kennisvragen over.

Borging

Organisatorische & inhoudelijke borging:

  • Kwalitatief hoogstaand onderzoek moet worden opgezet en uitgevoerd binnen onderzoeksnetwerken, waarbij een goede aansluiting tussen onderzoek en praktijk gewaarborgd kan worden. Dit om de implementatie van de gevonden resultaten te bevorderen en meer effectief bij te dragen aan zorginnovatie en kwaliteitsverbetering. Hiervoor kan worden aangesloten bij academische werkplaatsen. Door deze netwerkvorming kan onderlinge concurrentie bij het aanvragen van subsidies worden tegengegaan. Daarnaast kan beter overzicht worden gehouden over welke vragen worden uitgewerkt en welke onderzoeken er lopen, waardoor het risico op dubbel uitgevoerd onderzoek afneemt. Ten slotte zal er door een breed netwerk van bedrijfs- en verzekeringsartsen, onderzoekers en belangrijke stakeholders, meer draagvlak ontstaan voor het onderzoek dat wordt uitgevoerd.
  • Bij het opzetten en uitwerken van de studies is het belangrijk om patiënten en cliënten actief te betrekken en rekening te houden met hun perspectief.
  • De resultaten van deze onderzoeken moeten waar mogelijk en relevant worden opgenomen in richtlijnen en andere kwaliteitsdocumenten voor bedrijfs- en verzekeringsartsen.
  • Er moet worden geëvalueerd of en hoe eventuele nieuwe aanbevelingen, voortkomend uit onderzoek naar de kennisvragen, worden opgevolgd in de dagelijkse praktijk en of er nieuwe kennishiaten zijn ontstaan in het vakgebied.
Om bovenstaande in goede banen te leiden (en dus alle onderdelen uit de kennis- en kwaliteitscyclus te kunnen borgen) adviseert de werkgroep een Commissie Kennisagenda aan te stellen. Deze commissie bestaat bij voorkeur uit één of meer vertegenwoordigers vanuit (het bestuur van) de NVAB, NVVG en GAV en één of meer vertegenwoordigers vanuit de werkgroep Kennisagenda. De werkgroep gaat ervan uit dat de verenigingen daarbij verbinding zullen maken met hun commissies die zich bezighouden met wetenschap. Er moet binnen de Commissie Kennisagenda expertise aanwezig zijn met betrekking tot zowel het kwaliteitsbeleid als het wetenschapsbeleid van de wetenschappelijke verenigingen. Ook is een patiënt- of cliëntvertegenwoordiger gewenst. Ook acht de werkgroep het raadzaam om vertegenwoordigers van de opleidingsinstituten voor bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde deel te laten nemen om de kennisagenda en de ontwikkelingen op dit vlak vorm te geven in de opleidingen.

Financiële borging:

De werkgroep adviseert en acht het noodzakelijk dat er op korte en middellange termijn structurele financiering vanuit de overheid beschikbaar komt om de uitwerking en voortzetting van de kennisagenda vorm te kunnen geven. De werkgroep acht het tevens noodzakelijk dat het maatschappelijk belang van kwalitatief hoogstaande zorg voor arbeid en gezondheid gestalte krijgt binnen nieuw in te richten subsidieprogramma’s, met een gedeelde verantwoordelijkheid vanuit de ministeries SZW en VWS. Voor een (beperkt) aantal kennisvragen in deze kennisagenda biedt het huidige ZonMw programma Verbetering kwaliteit poortwachtersproces wellicht subsidiemogelijkheden. Een beperking van dit programma is dat het alleen een tijdelijke financiële stimulering is en zich met name richt op verbetering van de samenwerking tussen professionals binnen de Wet verbetering Poortwachter. De werkgroep doet een dringende oproep aan de beide ministeries VWS en SZW om een gezamenlijk subsidieprogramma in te richten voor de breedte van deze kennisagenda dat voorziet in structurele financiering van kennisbeleid- en agenda. De werkgroep adviseert deze structurele financiering te laten verlopen via ZonMw, zoals dit voor de andere medische beroepsgroepen eveneens gebruikelijk is.

Literatuur

1.

Stelsel voor gezond en veilig werken, Advies 12/08, Sociaal-Economische Raad, December 2012. Via: https://​www.​njb.​nl/​umbraco/​uploads/​2020/​3/​stelsel-gezond-en-veilig-werken-ser-2012.​pdf Bezocht op 24-04-2020.

3.

Professionele ontwikkeling arbeids- en bedrijfsgeneeskunde en verzekeringsgeneeskunde. Een pre-programmeringsstudie in opdracht van ZonMw, Eindrapport, NVAB, NVVG, GAV, Juli 2015.

4.

Verkenning Kennisinfrastructuur Arbeid & Zorg, Eindrapport. Onderzoek in opdracht van ZonMw, APE, November 2015.

6.

Kamerstuk 25883-345, ISSN 0921 – 7371, ‘s-Gravenhage 2019. Voortgang kwaliteitstafel bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde. Via:

7.

Adviesrapport Zorgevaluatie – van project naar proces. Federatie Medisch Specialisten. Stuurgroep zorgevaluatie, 25 april 2016. Via: https://www.demedischspecialist.nl/sites/default/files/rapport%20zorgevaluatie%20def.pdf

8.

Achtergronddocument bij Adviesrapport Zorgevaluatie. Federatie Medisch Specialisten. Stuurgroep zorgevaluatie, 25 april 2016. Via: https://​www.​demedischspecial​ist.​nl/​sites/​default/​files/​FMS_​Achtergronddocum​ent_​Rapport_​Zorgevaluatie_​v02.​pdf

Top 12 kennisvragen

In willekeurige volgorde:

1.

Wat is de effectiviteit van interventies op duurzame inzetbaarheid bij oudere werkenden?

2.

Wat zijn voorspellende factoren voor het optreden van (recidief) arbeidsongeschiktheid door psychische klachten of aandoeningen?

3.

Wat zijn effectieve en praktische tools om voor veelvoorkomende ziekteoverstijgende symptomen de invloed op het functioneren van werkenden in kaart te brengen?

4.

Wat zijn effectieve leefstijlinterventies voor werkbehoud en duurzame inzetbaarheid bij werkenden met en zonder chronische aandoeningen?

5.

Welke factoren zijn van invloed op arbeidsparticipatie onder zzp’ers met een chronische aandoening?

6.

Welke interventies zijn zinvol bij werkenden met chronische vermoeidheid (in de breedste zin van het woord) ten aanzien van functioneren en/of arbeidsparticipatie?

7.

Wat is de toegevoegde waarde van pijneducatie als eerste behandelstap bij chronische pijn en het effect op het beloop van de klachten en functioneren in werk?

8.

Wat is het effect/de effectiviteit van werkbehoud op het verloop van chronische aandoeningen met een intermitterend beloop?

9.

Welke behandeling voor burn-out en overspanning is effectief?

10.

Wat zijn de prognostische factoren voor de duur tot herstel en terugkeer naar werk bij mensen met overspanning/burn-out?

11.

Is het gericht samenwerken tussen de behandelaars en bedrijfsarts/verzekeringsarts bij gezondheidsproblemen (kosten-)effectiever op arbeidsparticipatie dan usual care?

12.

Wat is de invloed van maatschappelijke beleidsontwikkelingen op de gezondheid en arbeidsparticipatie van (kwetsbare) werkenden?

Aandachtspunten

In de kennisagenda bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde worden de belangrijkste kennisvragen binnen het vakgebied (van bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde) beschreven, plus een plan van aanpak over hoe deze openstaande vragen door middel van toekomstig wetenschappelijk onderzoek in te vullen zijn.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen
account, maak dan hieronder een account aan.
Lees ook de spelregels.